(1) Gaius Mucius Scaevola,
held uit de romeinse overlevering,
die volgens de sage na een mislukte poging om
de etruskische koning Porsenna te doden (507 vC)
door deze gearresteerd en met foltering bedreigd
werd, maar zijn onverschilligheid voor pijn en daarmee
zijn vaderlandsliefde demonstreerde door zijn
rechterhand in het altaarvuur te houden. Omdat hij
zo bewees dat et facere et pati fortia Romanum est
(Livius 2, 12, 9), zouden de Romeinen hem hebben
geëerd door aan zijn oorspronkelijke bijnaam Cordus
die van Scaevola ('linkshandige') toe te voegen
en hem hebben beloond met een perceel weiland, de
Mucia prata. De ware oorsprong van het cognomen
wordt door sommigen gezocht in een scaevola genaamd
phallisch amulet.
Lit. F. Münzer (PRE 16, 416-423).
(2) Publius Mucius Scaevola,
volkstribuun
in 141 vC, praetor
in 136 en consul
in 133. Als jurist was hij speciaal
op de hoogte van het ius pontificium. Evenals
zijn broer Publius Licinius Crassus Dives Mucianus
behoorde hij tot de hervormingsgezinde richting in
de senaat en steunde Tiberius Gracchus inzake
diens akkerwet. Ofschoon tegenstander van geweld
tegen de aanhangers van Gracchus, respecteerde hij
toch het senaatsbesluit om tegen Scipio Nasica
op te treden. In 130 vC volgde hij zijn broer op als
pontifex maximus,
in welke functie hij de annales
maximi redigeerde. In 129 leidde hij de oppositie
tegen Scipio Aemilianus; hierom viel de
dichter Lucilius
hem in zijn satiren scherp aan.
Als jurist was S. zeker tot 121 werkzaam. Hij gold
als een knap redenaar en was een van de grondleggers
van het burgerlijk recht. Op juridisch gebied
lagen ook zijn Decem libelli. Hij stierf waarschijnlijk
ca. 115 vC.
Lit. B. Kübler (PRE 16, 425-928). - E. S. Gruen, The Political
Allegiance of P. Mucius S. (Athenaeum 43, 1965, 321-332).
R. Seguin, Sacerdoces et magistratures chez les Mucii Scaevolae
(Revue des Études Anciennes 72, 1970, 97-112). F. Bona,
Sulla fonte di Cicero, De oratore I, 56, 239-240 e sulla cronologia
dei Decem libelli di P. Mucio Scevola (Studia et Documenta
Historiae et Iuris 39, 1973, 425-480).
(3) Quintus Mucius Scaevola Augur,
ca. 170-87, gezien
jurist, voorstander van het streven van de Gracchi
en gematigd, maar invloedrijk politicus van de
volkspartij. Reeds vroeg huldigde hij de ideeën van
de stoa. Hij was augur,
praetor (120 vC), bestuurder
van Asia en consul (117).
S. huwde een dochter van
Laelius minor en was de schoonvader van
Lucius Licinius Crassus, wiens dochter met
Marius huwde. Toen Sulla de senaat trachtte te bewegen
Marius tot staatsvijand te verklaren (88), stiet
dit bij S. op verzet. S. was een van de leermeesters
van Manius Acilius Glabrio, die in 70
Verres
vonniste, en van Cicero, bij wie hij optreedt in
De re publica, De amicitia en De oratore.
Lit. B. Kübler (PRE 16, 430-436). - F. Münzer, Römische
Adelsparteien und Adelsfamilien (Stuttgart 1920, ²1963) 275-280.
(4) Quintus Mucius Scaevola Pontifex, beroemd rechtsgeleerde, in 95 vC medeconsul van Lucius Licinius Crassus. Hun lex Licinia Mucia, die veel Latijnen uit Rome verdreef, geldt als aanleiding tot de bondgenotenoorlog (3) van 91-89. Als proconsul van Asia (94) voerde S. een rechtvaardig bewind. Zijn reorganisatie van de provincie werd door de senaat aan andere gouverneurs ten voorbeeld gesteld.
Hij was pontifex maximus in 89 en kwam om
bij de slachtingen van Marius
in 82 vC. Van Scaevola's
werken is alleen langs indirecte weg het een
en ander bewaard gebleven. Zijn Ius civile (18 boeken)
was de eerste systematische verhandeling over
burgerlijk recht; zij diende als uitgangspunt o.m.
voor een commentaar van Gaius. Bekend is ook
zijn Liber singularis ὅρων (definitionum), dat een
voorloper was van latere Definitiones en Regulae
en geëxcerpeerd werd in de
Digesta van
Iustinianus.
Zijn Causa Curiana was een pleidooi voor een
strikte verwoording van de laatste wil.
Lit. B. Kübler (PRE 16, 437-446). - G. Lepointe, Q. Mucius S.
(Paris 1926). E. Badian, Q. Mucius S. and the Province of
Asia (Athenaeum 34, 1956, 104-123). E. Seidl, Römische
Rechtsgeschichte und römisches Zivilprozessrecht (Köln 1962)
132-136.
(5) Quintus Cervidius Scaevola,
beroemd rechtsgeleerde uit
de tweede helft van de 2e eeuw nC, juridisch adviseur
van keizer Marcus Aurelius.
Tot zijn leerlingen
behoorden de juristen Paulus, Tryphonius
en misschien ook Papinianus.
S. stond bekénd
om zijn casuïstiek, die tot uitdrukking kwam in zijn
responsa. Deze waren gesteld in een bondige en
zware, vaak met grieks en vulgarismen doorspekte
taal en handelden veeiai over kwesties die vanuit
de provincie aan hem werden voorgelegd. Voor
nieuwe ideeën stond hij echter nauwelijks open.
Naast een verzameling Responsa (6 boeken) publiceerde
S. een casuïstisch werk Digesta (40 boeken),
dat grote bekendheid verwierf. Beide werden door
Tryphonius van toelichtingen voorzien. Daarnaast
schreef hij Notae bij de Digesta van Iulianus en
Marcellus, alsmede Regulae (4 boeken) en Quaestiones
(20 boeken). Van dat alles zijn slechts een
paar fragmenten over.
Lit. P. Jörs (PRE 3, 1988-1993). - P. Krüger, Geschichte der
Quellen und Literatur des römischen Rechtsz (München/Leipzig
1912) 215-220.