Athamas (Ἀθάμας), legendarische boeotische vorst, zoon van Aeolus en Enarete. A. was gehuwd met de wolkengodin Nephele en had bij haar twee kinderen, een zoon Phrixus en een dochter Helle. Nadat hij Nephele verstoten had, huwde hij de dochter van Cadmus en Harmonia, Ino, die hem twee zonen, Learchus en Melicertes, schonk. Ino, die haar twee stiefkinderen graag kwijt wilde, bedacht een list: zij liet het zaaikoren roosteren en toen het zaad niet op wilde komen en hongersnood dreigde, zond men boden naar Delphi; door Ino omgekocht, wezen dezen Phrixus en Helle als schuldigen aan: zij moesten als zoenoffer geofferd worden. Toen dit offer plaats zou vinden, zond hun goddelijke moeder een ram met gouden vacht om hen in veiligheid te brengen. Op de tocht door het luchtruim viel Helle in de zee die sindsdien haar naam draagt: Hellespont; Phrixus kwam veilig aan in Colchis. Ino had echter geen plezier van haar boze daad. Zij had de toorn van Hera opgewekt, omdat zij het kind van haar zuster Semele, de god Dionysus, grootgebracht had. Hera maakte A. waanzinnig, zodat hij eigenhandig zijn zoon Learchus doodde en Ino achtervolgde, die in haar angst met Melicertes in zee sprong. Beiden werden in zeegoden vreanderd: Ino leefde verder als de zeegodin Leucothea en Melicertes als de zeegod Palaemon.
A. huwde voor de derde maal met Themisto, de dochter van Hypseus. Volgens een overlevering die de laatste twee huwelijken verbindt zou Hera Ino tot bacchische waanzin hebben gebracht, zodat zij het paleis verliet om in het gebergte deel te nemen aan de extatische dienst; zij bleef zolang weg dat A. haar gestorven waande en hertrouwde met Themisto. Ook van haar kreeg hij twee kinderen. Themisto besloot de zonen van Ino en A. uit de weg te ruimen. Ze gaf de voedster opdracht haar eigen kinderen in het wit en die van Ino in het zwart te kleden, daar de moord in de nacht plaats zou vinden.
De voedster was echter Ino in vermomming; deze voerde de opdracht omgekeerd uit, zodat Themisto haar eigen in het zwart geklede kinderen doodde. Toen zij de vergissing bemerkte, pleegde zij zelfmoord.
Zowel Aeschylus als Sophocles schreven - verloren gegane - treurspelen Athamas.
Lit. Ovidius, Metamorfosen 4, 416-542. J. Escher (PRE 2,
1929-1933). K. Seeliger (Roscher 1, 669-675). [Suys-Reitsma]