Aeolus

Aeolus (Αἴολος), griekse eigennaam:

munt Lipara(1) Aeolus, in de griekse mythologie de door Zeus aangestelde meester der winden, zoon van Hippotes (Ἱπποτης). Hij leidde op het ontoegankelijke, met een ijzeren muur omgeven, drijvende eiland Aeolia (Aeolische eilanden) met zijn vrouw en zijn twaalf kinderen - zes zonen en zes dochters, die met elkaar gehuwd waren - een gelukkig leven en verkreeg van de goden het recht aan hun maaltijden aan te zitten.

A. nam de zwervende Odysseus gastvrij op en gaf hem de tegenwinden, veilig opgeborgen in een zak, mee; toen Odysseus sliep, konden zijn makkers hun nieuwsgierigheid niet bedwingen en keken vlak voordat zij hun vaderland bereikten in de zak: de winden ontsnapten en ontketenden een storm met het gevolg dat Odysseus naar Aeolia teruggedreven werd en daar door A. bars verjaagd werd.
Er zijn geen aanwijzingen dat A. ergens een eredienst had.
Hierboven een munt van Aeolus uit Lipara (425 vC).

Lit. Odyssee 10, 1-76. Vergilius, Aeneïs 1, 501-41.


(2) Aeolus, legendarische eponieme stamvader van de Aeoliërs, zoon van Hellen en de nimf Orseïs, kleinzoon van Deucalion en Pyrrha. A.' broers Dorus en Xuthus trokken naar den vreemde, terwijl A. zijn vaderlijk erfdeel in Thessalië ontving. Zijn gemalin Enarete schonk hem zeven zonen en vijf of meer dochters: Athamas, Cretheus, Deïon, Magnes, Periëres, Salmoneus en Sisyphus; Alcyone, Calyce, Canace, Perimede en Pisidice. Dit grote aantal kinderen, dat naar alle windstreken uitgetrokken zou zijn, symboliseert de expansie van de Aeoliërs. Men dient er zich echter voor te hoeden daaruit lichtvaardige conclusies te trekken ten aanzien van de historische werkelijkheid. De kinderen en verdere nakomelingen van A. werden Aeoliden (Αἰολίδαι resp. Αἰολίδες) genoemd.



(3) Aeolus, zoon van Poseidon en Aeolus' dochter Arne of Melanippe, broer van Boeotus, met wie A. te vondeling werd gelegd. Ze werden door herders gevonden en grootgebracht. Zie Melanippe; Theano.
[Nuchelmans]


mythen