Theodosius (Θεοδόσιος), van Bithynië, wis- en sterrekundige uit de eerste helft van de 1e eeuw vC. Van zijn talrijke geschriften zijn er drie bewaard gebleven:
1. Σφαιρικά in drie boeken, over bolsegmenten en hun toepassing in de astronomie;
2. Περὶ οἰκήσεων (De aardzones), over de wiskundige grondslagen van de geografie en van de zonsopgang en -ondergang;
3. Περὶ ἡμερῶν καὶ νυκτῶν (Dagen en nachten),
over de lengteverhouding van dagen en nachten,
haar verschuiving in de loop van het jaar en de daarmee
samenhangende problemen.
Waarschijnlijk is T. ook de uitvinder van een bepaald
type zonne-uurwerk.
Lit. Uitgaven: J. Heiberg, T. Tripolites, Sphaerica (Abhandlun en
der Gesellschaft der Wissenschaften zu
Göttingen, Philologisch-historische
Klasse NF 19, 3, Berlin 1927). R. echt, Theodosii De
habitationibus liber, De diebus et noctibus libri duo (ib. NF 19, 4,
Berlin 1927. Franse vertaling: T., Les sphériques
(Bruges 1927). K.Ziegler
(PRE 5A,1930-1935).- T.L.Heath, A History of Greek
Mathematics (Oxford 1921) 1, 245-252.
[Nuchelmans]