Theophrastus

buste Rome Villa AlbaniTheophrastus (Θεόφραστος) van Eresus op het eiland Lesbus, griekse wijsgeer en veelzijdig geleerde, leerling en medewerker van Aristoteles (ca. 370 - ca. 285 vC).

(1) Leven. Hij leerde Aristoteles waarschijnlijk kennen aan de Academie van Plato. Toen Aristoteles in 347 vC Athene verliet, vergezelde T. hem naar Assus, Mytilene en Stagirus en tenslotte, in 335, weer naar Athene. Hij assisteerde zijn meester bij diens zoölogische studies; zelf legde hij zich in het bijzonder toe op de botanie. Toen Aristoteles in 323 Athene moest verlaten en het jaar daarop overleed, nam T. de leiding van het Lyceum op zich. Van zijn leerling Demetrius van Phalerum, die toen het bewind over Athene voerde, verkreeg hij, hoewel geen atheens burger, ca. 315 het recht een stuk grond in eigendom te verwerven. Daar vestigde hij definitief de peripatetische school. Zijn onderricht trok een ongeëvenaard aantal studenten. De belangstelling van T. ging, evenals die van zijn leermeester, uit naar alle gebieden van het menselijke weten: metafysica en logica, natuurfilosofie en natuurwetenschap, fysiologie en geneeskunde, plant- en dierkunde, ethiek en politiek, muziek- en literatuurwetenschap, godsdienst.

(II) Werken. Van het zeer omvangrijke oeuvre van T. is betrekkelijk weinig bewaard gebleven. 1. Van een tiental tractaten over logische problemen, o.a. Περὶ ἀναλύσεως συλλογισμῶν (De analyse van syllogismen) en Περὶ καταφάσεως καὶ ἀποφάσεως (Affirmatie en negatie) zijn slechts fragmenten over.

2. Van zijn werk(en) over metafysica is een groot fragment Ἐκ τῶν μετὰ τὰ φυσικά tot ons gekomen, dat scherp en bondig op bepaalde moeilijkheden in het gelijknamige werk van Aristoteles wijst.

3. Zijn verhandelingen over fysica, fysiologie en psychologie zijn vrijwel geheel verloren gegaan, afgezien van een lang fragment Περὶ αἰσθήσεων καὶ αἰσθητῶν (Zintuiglijke waarnemingen en het zintuiglijk waarneembare) uit een geschrift Φυσικῶν δόξαι (Leerstellingen der natuurfilosofen) in 16 boeken, dat een historisch overzicht van de praesocratische natuurfilosofie bevatte.

4. Niet minder dan 14 titels zijn overgeleverd van werken over meteorologie, mineralogie e.d. Alleen van Περὶ λίθων (Stenen), Περὶ πυρός (Het vuur) en Περὶ ἀνέμων (De winden) bezitten we fragmenten of excerpten van enige betekenis.

5. Van een tiental verhandelingen over dierkunde kennen we nauwelijks meer dan de titels, die wellicht onderdelen van een groot werk Περὶ ζῴων aanduiden.

6. Volledig bewaard gebleven zijn twee grote werken over plantkunde: 9 boeken Περὶ φυτικῶν ἱστοριῶν (Plantkunde, latijn Historia plantarum) en 6 boeken Περὶ φυτικῶν αἰτιῶν (Oorzaken der planten; latijn Causae plantarum). Hierin gaat T. strikt systematisch te werk, aan de hand van eigen empirie en door anderen verstrekte gegevens; beide werken behoren tot het beste wat de oudheid aan natuurwetenschappelijke beschrijving heeft gepresteerd.

7. Van een twintigtal ethische geschriften is, afgezien van onbetekenende fragmenten, een interessante verzameling Ἠθικοί χαρακτῆρες (Karakterschetsen) overgeleverd, waarin dertig beschrijvingen van hebbelijkheden of karakterfouten zoals boersheid, kruiperigheid, praatzucht, schraapzucht, verwatenheid en wantrouwen, bijeengebracht zijn. Elk stuk beslaat niet meer dan een of twee bladzijden; het begint met een definitie en gaat dan verder met een aantal typische uitingen van de trek waarom het gaat. Er is geen poging gedaan tot organische structurering en evenmin tot afwisseling in de stijl, maar de rake observatie, de zin voor het concrete, het onverwachte van de beschreven situaties, de eenvoud en directheid van de formulering geven aan dit pretentieloze werkje een volkomen eigen plaats in de antieke literatuur. Het vertoont weliswaar in opzet enige gelijkenis met de beschrijvingen van deugden en ondeugden in de Ethica's van Aristoteles, maar staat veel dichter bij de dagelijkse realiteit.

De geest is verwant met die van de Nieuwe Komedie, maar de techniek is geheel anders: bij T. is er geen actie en geen individualisering van de typen; bovendien beperkt de auteur zich streng tot uiterlijke gedragingen, hoewel hij die zo uitkiest dat ze typerend zijn voor het innerlijk.

8. Van vier werken over religieuze zaken is alleen een aanzienlijk deel van Περὶ εὐσεβείας (Vroomheid) bewaard gebleven (in Porphyrius' Περὶ ἀποχῆς ἐμψύχων Onthouding van vleesspijzen).

9. Een zestal werken over politieke problemen zijn zo goed als geheel verloren gegaan.

10. Van Theophrastus' talrijke retorische geschriften is Περὶ λέξεως (Over stijl) het meest bekend geworden; het kan in grote lijnen uit het derde boek van Cicero's De oratore en de boeken 8-9 van Quintilianus' Institutio gereconstrueerd worden. Gemeengoed werd Theophrastus' leer over de vier stijlkwaliteiten (ἑλληνισμός, taalzuiverheid; σαφήνεια, helderheid; πρέπον, aangepastheid; κατασκευή, elegantie).

11. Over poëtica en muziek zijn elk drie titels overgeleverd, maar nauwelijks fragmenten.

12. Onder diversen kunnen enkele werken over de geschiedenis van de filosofie, zoals het boven (sub 3) reeds genoemde Φυσικῶν δόξαι worden gerekend.

(III) Leer. T. ging verder op de door Aristoteles gewezen wegen, maar stond niet zonder kritiek tegenover zijn leermeester. Hij trachtte de onderdelen van Aristoteles' .verklaringen die een sterk speculatief karakter dragen, op een meer empirische basis te vestigen. Hij stelde zich de vraag of het Eerste Onbewogen Bewegende van Aristoteles in immanente dan wel in transcendente zin moet worden opgevat, maar hij weet ze niet te beantwoorden, al is hij zelf geneigd de werking van transcendente krachten zoveel mogelijk uit te schakelen. In de logica voegde hij, naar het schijnt, aan het systeem van Aristoteles een behandeling van hypothetische en van disjunctieve redeneervormen toe. Zijn ethische opvattingen beklemtonen de noodzakelijkheid van de uitwendige goederen voor het verwerven van het geluk.

IV) Voortleven. In de nieuwere tijd heeft T. vooral bekendheid en bewondering gekregen om zijn Karakterschetsen. Reeds in de 17e eeuw zijn ze vele malen nagevolgd, in Engeland door Joseph Hall (1608), Thomas Overbury (1614), John Stephens (1615) en John Earle (1628), in Nederland door Constantijn Huygens (Characteres oft Printen, 1623-1624, later door hemzelf Zedeprinten genoemd), in Frankrijk door Jean de la Bruyère (1688), die alle anderen ver overtroffen heeft. De 'spectatoriale' geschriften van de 18e eeuw zetten dezelfde traditie voort, maar zijn slechts indirect door T. beïnvloed.


Lit. Complete uitgaven van de werken en de fragmenten: F. Wimmer, Theophrasti Eresii Opera quae supersunt omnia 1-3 (Leipzig 1854-1862). Met latijnse vertaling: Id., Theophrasti Eresii Opera quae supersunt omnia (Paris 1866 = Frankfurt 1964).

Uitgaven van afzonderlijke werken:
Ad II, 1: A. Graeser, Die logischen Fragmente des Theophrast (KT 191, Berlin 1973; met commentaar).

Ad II, 2: W. D. Ross/F. H. Fobes, Theophrastus' Metaphysics (Oxford 1929 = Hildesheim 1967; met engelse vertaling en commentaar). Franse vertaling: J. Tricot, Théophraste, La métaphysique (Paris 1948).

Ad II, 3: G. M. Stratton, T. and the Greek Physiological Psychology before Aristotle (New York 1917 = Amsterdam 1964; met engelse vertaling en commentaar).

Ad II, 4: E. Wagner/P. Steinmetz, Der syrische Auszug der Meteorologie des Theophrast (Akad. Wiss. Mainz, Abh. der geistes- und sozialwissenschaftlichen Klasse 1964, 1). D. Eichholz, T. De lapidibus (Oxford 1965; met engelse vertaling en commentaar). V. Coutant, T. De igne (Assen 1971; met engelse vertaling en commentaar). V. Coutant/V. Eichenlaub, T. De ventis (Notre Dame 1975; met engelse vertaling en commentaar).

Ad II, 6: Met engelse vertaling: A. F. Hort, T. Enquiry into Plants, Treatise on Odours, Weather Signs 1-2 (Loeb Class. Library, London 1916). B. Einarson/G.K. Link, T. De causis plantarum 1-3 (Loeb Class. Library, London 1976 vv.

Ad II, 7: H. Diels, T. Characteres Oxford 1909). O. Immisch, Theophrasti Characteres (Leipzig 1923). Met franse vertaling: O. Navarre, Théophraste, Caractères (Paris 1920, ²1931). Met engelse vertaling: J. M. Edmonds, T. Characters (Loeb Class. Libr., London 1929). Met nederlandse vertaling: W.E.J. Kuiper, T. Characteres (Amsterdam 1936). Met engelse commentaar: R. G. Ussher, T. The Characters (London 1960). Met duitse vertaling en commentaar: P. Steinmetz, Theophrasts Charaktere 1-2 (München 1960-1962).

Ad II, 8: W. Pötscher, Theophrast. Peri eusebeias (Leiden 1964; met duitse vertaling en commentaar). Ad II, 10: A. Mayer, Theophrasti Peri Lexeos libri fragmenta (Leipzig 1910).

Studies: O. Regenbogen (PRE Suppl. 7, 1940, 1354-1562; ook afzonderlijk verschenen Stuttgart 1950). GGL 2, 1, 60-68. A. Lesky, Geschichte der griechischen Literatur³ (Bern/München 1971) 772-775. - J. Stroux, De Theophrasti virtutibus dicendi (Leipzig 1912). I. Bochenski, La logique de Théophraste (Fribourg 1947) J. Indemans, Studiën over T. (Diss. Amsterdam, Nijmegen 1953). E. Barbotin, La théorie aristotélicienne de l'intellect d'après Théophraste (Louvain/Paris 1954). G. Senn, Die Pflanzenkunde des Theophrastos von Eresos (Basel 1956). P. Steinmetz, Die Physik des Theophrastos von Eresos (Palingenesia 1. Bad Homburg 1964). G. Reale, Teofrasto e la sua aporetica metafisica. Saggio di recostruzione storico-filosofica con traduzione e commento della Metafisica (Brescia 1964). [De Strycker/Nuchelmans]



Lijst van Auteurs