(1) Marcus Perperna. Toen deze in 168 vC als gezant naar
koning Gentius
van de Illyriërs was gezonden,
werd hij op beschuldiging van spionage daar gevangen
gezet, maar door Lucius Anicius Gallus bevrijd.
In 126 werd hij wegens een vergrijp tegen het
burgerrecht uit Rome uitgewezen.
Lit. F. Münzer (PRE 19, 893).
(2) Marcus Perperna, zoon van vorige, werd in 130 vC als
eerste van zijn geslacht consul. Hij versloeg de pergameense
pretendent Aristonicus, die hij in
Stratonicea tot overgave dwong. Hij overleed in 129
voordat hij zijn triomftocht kon houden.
Lit. F. Münzer (PRE 19, 894-896).
(3) Marcus Perperna Veiento (of Vento) was aanhanger
van de volkspartij en stadhouder van Sicilië. In
82 vC gaf hij, wellicht na een geheime overeenkomst,
zijn provincie over aan Pompeius, waarna hij
door Sulla op de proscriptielijsten werd geplaatst.
Na diens dood (78) sloot hij zich aan bij de tegen
Sulla's nieuwe orde gerichte opstand van Marcus
Lepidus, om zich na diens dood in 77 bij
Sertorius in Spanje te voegen. Zijn strijd daar tegen
Pompeius boekte weinig succes. Sertorius' tegenslagen
lokten een complot uit, waarvan P. de leider
was en dat leidde tot Sertorius' vermoording (72).
Na door Pompeius verslagen en gevangen te zijn,
werd P. terstond terechtgesteld. Plutarchus typeert
hem als een man die noch kon bevelen noch gehoorzamen
(Leven van Sertorius 27, 2).
Lit. F. Münzer (PRE 19, 897-901). - W. Drumann-P. Groebe,
Geschichte Roms in seinem Übergange von der republikanischen
zur monarchischen Verfassung 4 (Leipzig 1908 = Hildesheim
1964) 369-389. [A. J. Janssen]