Villa
|
Romeinse Villa in Hechingen, Duitsland (maquette) |
Villa, romeins landhuis, boerehofstede of herehuis.
Oorspronkelijk was
de v. een akker met een bijbehorend
boerehuis en stond als zodanig tegenover
een huis in de stad of een simpeie hut. Nog in
de
latere republiek maakte zij zich als woonvilla of
herehuis los van de agrarische gebouwen en
ontwikkelde zich tot een aanzienlijker
groot complex van
meer stedelijke allure. Varro en Vitruvius beschrijven
de v. in Italië als een gebouw met woonhuis,
stallen,
werkplaatsen voor de slaven en een binnenplaats.
Bij de bouw ervan werd rekening gehouden
met het landschap en het uitzicht.
Graag bouwde
men daarom tegen hellingen, in de nabijheid van de
zee of in een parkachtige natuur. Hier ontstonden
paleisachtige
woningen met zomer- en wintervertrekken,
eetzalen, baden, bibliotheken en bijgebouwen.
Zij waren veelal kostbaar ingericht
met schilderingen,
mozaïeken, beeld- en vaatwerk, bezaten
weelderige tuinen met terrassen en hallen die een
schitterend uitzicht
boden op landschap of zee. Voor
zulke landelijke complexen boden de steden uiteraard
geen plaats. De literatuur onderscheidt
dan
ook een v. rustica en een v. urbana. Zij spreekt
bovendien van een v. suburbana en een v. fructuaria.
Sedert de 1e eeuw
vC is de landelijke v. een
plaats, waar men zich van het drukke leven kon terugtrekken
en zich aan stilte, rust en beschouwingen
kon overgeven. Vrijwel alle romeinse nobiles
bezaten een of zelfs meer v.e. Bekend is o.m. de v. van
Cicero
te
Tusculum, waar
hij zijn Tusculanae disputationes
schreef. Bijzonder geliefd waren in
Campanië
de Golf van Napels en die van Puteoli. De beroemdste
v. in deze streek is wel de Villa dei Misteri
in
Pompeii.
Beroemde keizerlijke v.e in Italië waren
die van
Tiberius
op
Capri,
van
Hadrianus te
Tibur
en die van
Maximianus
bij Piazza Armerina op Sicilië.
De stad Rome beschikte op het Marsveld nog
over een v. publica, waar bij het houden van de
census of het lichten van troepen de magistraten
vertoefden. Hier verbleven ook vreemde gezanten,
wanneer zij de stad niet mochten betreden.
In de provincies, waar v.e pas in de keizertijd
opkwamen, waren deze sterker met de landbouw verbonden
dan in Italië. Het hoofdgebouw had er vaak
uitspringende vleugels en was soms door versterkte
kademuren met de zee verbonden. Een omsloten
binnenhof komt er minder vaak voor. Vooral in de
latere keizertijd kwamen hoektorens voor, die een
defensieve functie hadden. Overigens bestonden er
locale verschillen. Mozaïeken in Afrika tonen huizen
met twee verdiepingen boven een corridor, met
ruime torenachtige vertrekken aan beide uiteinden.
De villa van Otrang in Duitsland (ten noorden van Trier)
Dit type is ook
in de noordwestelijke provincies wijd
verspreid bij middelgrote landgoederen. Grotere
landhuizen vertonen er de romeinse binnenplaatsvorm
of een type met open front naar het landschap.
Syrië kende een daar traditioneel binnenplaats-type
naast kleinere woningen met
platte daken. Mengvormen
kenden vooral Britannia en Belgica, waar
het binnenplaats-type gecombineerd werd met een
corridorhuis
met open front, terwijl ook een inlandse
vorm voorkomt in een schuurachtig basilica-huis
met schip en zijbeuken. Ook in Nederland
zijn romeinse
villa's aangetroffen, in het bijzonder in Zuid-Limburg.
Lit. Varro, De re rustica 1, 11-13. Vitruvius, De architectura 6, 6,
1. - A. W. van Buren (PRE 8A, 2142-2159). E. Fiechter (PRE 1A,
961-995 s.v. Römisches Haus). G. Mansuelli (EAA 7 1166-1172).
R. Staccioli (EAA 2, 392-398 s.v. casa). - U. E. Paoli, trita romana.
Het leven in het oude Rome (Amsterdam 1950) 101-110. G.
Mansuelli, Le ville nel mondo romano (Milaan 1958). J. B. Barsali, Ville
di Roma (Milaan 1970). A. G. McKay, Houses, V.s and Palaces in
the Roman World (London 1975). J. Percival, The Roman V. An
historical introduction (London 1976).
V.'s in de provincies: België: R. de Maeyer, De Romeinsche villa's
in België. Een archeologische studie (Antwerpen 1937). Nederland:
A. W. Byvanck, Nederland in den Romeinschen tijd 2 (Leiden 1943)
passim. Duirsland: F. Oelmann, Die römischen Villen im Rheinland
(Archäologischer Anzeiger 43, 1928, 228-250). Britannië: A. L.
Rivet ed., The Roman V. in Britain (London 1969). M. Todd ed.,
Studies in the Romano-British V. (Leicester 1978).
[A.J. Janssen]