Annona, latijns woord, afleiding van annus (jaar), betekende oorspronkelijk 'jaarlijkse opbrengst, oogst' en 'jaarvoorraad van levensmiddelen', in het bijzonder van graan. In het maatschappelijke en politieke leven ontwikkelde de betekenis zich verder tot 'graanbevoorrading' en zelfs 'graanprijs'. Vanaf de oudste tijden beschouwde de romeinse staat de zorg voor de a. als zijn plicht; de cura annonae was een van de ambtelijke taken der aedielen. Tot in de 2e eeuw vC hoefden dezen slechts in gevallen van nood in te grijpen. Toen echter door het verval van de boerenstand de graanproductie van Italië sterk afnam, werd import van overzees graan noodzakelijk.
In dezelfde tijd stroomden grote aantallen bezitloze
proletariërs naar de hoofdstad. Om aan de problemen
van voedselvoorziening die hierdoor ontstonden
het hoofd te bieden werden in 123 vC door
Gaius Gracchus
de frumentationes ingevoerd: geregelde
verstrekkingen van goedkoop of kosteloos
graan aan de burgers van Rome.
Augustus droeg
de regeling hiervan op aan twee, later vier praefecti
frumenti dandi. Het instituut bleef, telkens weer
gereorganiseerd en aan de tijdsomstandigheden aangepast,
bestaan tot in de late keizertijd. Dat het gemakkelijk
ontaardde tot een middel om de volksgunst
te winnen, behoeft geen betoog.
Lit. D. van Berchem, Les distributions de blé et d'argent à
la plèbe romaine sous l'empire (Genève 1939). Id., L'annone
militaire dans l'empire romain au IIIe siècle (Mémoires de la
Société Nationale des Antiquaires de France, 10, 1937, 117-202).
[Nuchelmans]