Anath-Bethel (aramees 'ntbtl) is een naam, die voorkomt
in de papyri van Elefantine, waaronder de
fragmenten van een lijst met namen van offeraars
(ANET 491a). Deze lijst is aanleiding geworden tot
de veronderstelling, dat in Elefantine door de daar
gevestigde joodse kolonie behalve Jahwe nog andere
goden en godinnen vereerd werden. Behalve de
naam A. komt ook nog de vermelding voor van
Asjam-Bethel ('smbtl). Men heeft de namen ook anders
verklaard en wel respectievelijk als 'kleinvee'
en 'schuld' met betrekking tot het huis Gods.
Lit. B. D. Eerdmans, De godsdienst van Israël II (Huis ter
Heide 1930) 120v.
[Beek]