Ariadne

vaas
Theseus verlaat de slapende Ariadne (Gela 430 v.C.)
Ariadne (Ἀριάδνη of Ἀριάγνη, legendarische dochter van de kretenzische koning Minos en Pasiphaë, zuster van Phaedra. A. hielp de atheense prins Theseus na het doden van de Minotaurus ontsnappen uit het labyrint van Daedalus. Daartoe gaf zij Theseus een kluwen mee, dat hij bij het binnendringen in de doolhof afwikkelde. Na het verslaan van het monster hoefde hij slechts de draad terug naar de uitgang te volgen. Voor deze hulp had A. als prijs bedongen dat Theseus haar mee zou nemen naar Athene. De prins nam haar inderdaad aan boord, maar liet haar slapend op het eiland Naxus achter. Bij haar ontwaken zag A. het schip wegvaren. De god Dionysus, die een wijnfeest op het eiland vierde, was getroffen door de schoonheid van het meisje, nam haar tot vrouw en bracht haar naar de Olympus. Haar bruidskrans werd als een gesternte aan de hemel gehecht (Corona borealis). Uit het huwelijk van Dionysus en A. sproten vier zonen, Thoas, Staphylus, Oenopion en Peparethus. Goddelijke verering genoot A. op Naxus, Delus en Cyprus, en in Athene. Waarschijnlijk was A. oorspronkelijk een minoïsche vegetatiegodheid.

mozaiekVolgens Odyssee 11, 320-325 werd A. door Artemis op het eiland Dia (Naxus?) gedood. Ook bestaat er een verhaal dat A. op Cyprus stierf na een kind ter wereld te hebben gebracht.

De hulp van A. aan Theseus komt slechts sporadisch voor op afbeeldingen uit de Oudheid; het merkwaardigst is een gouden plaat uit Corinthe (ca. 660 vC), thans in Berlijn. Dikwijls is de ontmoeting van Dionysus met A. uitgebeeld. Beelden van de staande of slapende A. bevinden zich in het Vaticaans Museum, in het Palazzo Pitti in Florence, in het Prado te Madrid; verder verdienen vermelding een reliëf uit Civita Alba in het stedelijk museum van Bologna en muurschilderingen uit de Casa del Citarista en het huis der Vettii te Pompeji, thans in het Museo Nazionale te Napels.

Ook in de beeldende kunst van de Renaissance en later eeuwen was A. een geliefd onderwerp: Titiaan (Londen, National Gallery), Tintoretto (Dogenpaleis, Venetië) en J. Jordaens (Dresden) hebben haar vereeuwigd. Tot in de laatste tijd zijn toneelstukken (Corneille, Ariane, 1672; Hella Haasse, Een draad in het donker), oratoria en vooral vele opera's (o.a. Monteverdi, 1608; Händel, 1733; Scarlatti, 1760; Haydn 1791; Massenet, 1906; Richard Strauss, 1912; Milhaud, 1927) aan de lotgevallen van A. gewijd.

Lit. Catullus 64, 50-264. Ovidius, Heroides 10. Plutarchus, Theseus 17-22. R. Wagner (PRE 2, 803-810). H.W. Stoll (Roscher 1, 540-546). G. Cressedi (EAA 1, 631-633). A. von Salis, Theseus und Ariadne (Festschrift der Archäologischen Geselischaft zu Berlin, Berlin 1930). A. M. Marini, Il mito di Arianna (Atene e Roma 1932, 60-97; 121-142). J. Meerdink, Ariadne. Een onderzoek naar de oorspronkelijke gestalte en de ontwikkeling der godin (Diss. Amsterdam 1939). - P. Nicolai, Der Ariadne-Stoff in der Entwicklungsgeschichte der deutschen Oper (Diss. Rostock 1919). [Suys-Reitsma]


mythen