Crantor (Κράντωρ) van Soli in Cilicië (ca. 335- ca.
275), griekse wijsgeer van de Oude Academie,
leerling van Xenocrates en
Polemon, vriend van
Crates van Thria, leermeester en vriend van
Arcesilaüs
van Pitane, aan wie hij zijn bezittingen naliet.
C. was de eerste die een commentaar op een van
Plato's dialogen vervaardigde, en wel op de Timaeus.
Bovendien schreef hij Περὶ πένθους (De
rouw) om Hippocles te troosten bij het verlies van
diens kinderen; dit - verloren gegane - troostgeschrift
verwierf grote faam en werd het model voor
de gehele latere consolatio-literatuur,
die door
Cicero
in Rome werd geïntroduceerd. Kenmerkend
voor de academicus C. is dat hij niet, zoals de
stoïcijnen, de ἀπάθεια, maar de μετριοπάθεια (matiging
van de affecten) predikte.
Lit. Diogenes Laërtius 4, 24-27. - H. von Arnim (PRE 11,
1585-1588). - C. de Vogel, Greek Philosophy 22 (Leiden
1960) 297-300.
[Nuchelmans]