Syrinx (σύριγξ), griekse naam van de herders- of
Pansfluit. Deze bestond, evenals thans nog, uit
een reeks pijpjes van verschillende lengte, dikte of
uitholling die op de wijze van een klein vlot aan
elkaar gebonden of geplakt waren. De pijpjes, vijf,
zeven, negen of soms nog meer in getal, die oorspronkelijk
van riet, later ook van hout of metaal
waren, brachten elk één toon voort en werden zonder
mondstuk aangeblazen. Als uitvinder van het
eenvoudige instrument, dat bijzonder geliefd was bij
herders, gold doorgaans de god
Hermes, maar ook
wel diens zoon
Pan.
De latijnse naam van de s. is
fistula.
Lit. T. Reinach (C. Daremberg/E. Saglio, Dictionnaire des
antiquités grecques et romaines 4, 2, 1596-1600). M. Wegner (Musik in
Geschichte und Gegenwart 13. 10-12). - Id., Das Musikleben der
Griechen (Berlin 1949) 58-60.