Archont

archon basileus
De Archon Basileus ontvangt de gevouwen peplos
(Parthenon, Brits Museum)
Archont (ἄρχων, 'bestuurder'), algemene griekse benaming voor de bekleder van een staatsambt. Maar in speciale zin wordt de term dikwijls gebruikt ter aanduiding van de hoogste magistraat of van een lid van het hoogste bestuurscollege. Een dergelijk ambt, het archontaat, bestond in vele steden van Griekenland, maar is ons het best bekend uit Athene. Daar werd vanaf de 9e (?) eeuw vC het erfelijke koningschap geleidelijk vervangen door een college van a.en, dat de verschillende bestanddelen van het koninklijk gezag (de sacrale functies, het militaire commando, de bestuurlijke en rechterlijke taken) over drie leden van de adel verdeelde, resp. βασιλεύς, πολέμαρχος en ἄρχων genaamd. Later (ca. 700?) werden aan deze drie nog zes a.en toegevoegd, de θεσμοθέται ('wetten-makers'), die tot taak kregen het recht te codificeren en te handhaven en recht te spreken. Aanvankelijk werden de a.en voor levenslang gekozen, later voor een periode van tien jaar, tenslotte (sinds 683?) voor één jaar. De 'archoon' in engere zin was de belangrijkste a., hij gold als het hoofd van de staat, gaf, evenals te Rome de consuls, zijn naam aan het jaar en werd daarom soms ἄρχων ἐπώνυμος (de naamgevende a.) genoemd. De overgeleverde lijst van atheense a.en begint in 683 vC.

Gewezen a.en werden - na het afleggen van rekenschap over hun bewind - voor het leven lid van de Areopaag, die daardoor tot een zeer machtig conservatief lichaam werd en grote invloed op het bestuur uitoefende. De wetgeving van Solon handhaafde deze situatie en legde vast dat de a.en slechts uit de hoogste census-klasse gekozen konden worden.

De hervormingen van Clisthenes verleenden, ten koste van de a.en, uitgebreide bevoegdheden aan de Raad van 500 en de daaruit gevormde prytanieën.

Toen in 487 vC bepaald werd dat de a.en niet meer gekozen, maar door het lot aangewezen zouden worden, verloor het archontaat nog meer van zijn oorspronkelijke betekenis; de verantwoordelijkheid voor het uitvoerend gezag kwam steeds meer bij de Raad en de prytanieën te liggen, de a.en werden daaraan ondergeschikte ambtenaren. Voortaan fungeerden de θεσμοθέται onder meer als voorzitters van gerechtshoven, de ἐπώνυμος was o.a. belast met de bescherming van eigendommen, de βασιλεύς met de organisatie van en het toezicht op cultus en heiligdommen, de πολέμαρχος met de rechtspraak tussen burgers en vreemdelingen en tussen vreemdelingen onderling.


Lit. Aristoteles' geschrift over de staatsinrichting der Atheners. - von Schoeffer (PRE 2, 565-599; met lijsten van a.en). - G. Busolt/H. Swoboda, Griechische Staatskunde 2 (München 1926). C. Hignett, A. History of the Athenian Constitution to the End of the Fifth Century BC (Oxford 1952). [Nuchelmans]


Register