Het Participium

3 participia



1. Part.Praes.Act.


stam + nt + uitgangen van de 3e declinatie


mnl/vronzmnl/vronz
voca-nsvoca-nsvoca-nt-esvoca-nt-ia
voca-nt-isvoca-nt-ium
voca-nt-ivoca-nt-ibus
voca-nt-emvoca-nsvoca-nt-esvoca-nt-ia
voca-nt-evoca-nt-ibus
Dit participium moet je altijd onvoltooid en actief vertalen:
dus
pater vocans = de vader die roept
of:de vader die riep
of:de vader terwijl hij roept
of:de vader terwijl hij riep
maar nooit:
 de vader terwijl hij geroepen wordt
of:de vader nadat hij geroepen had
of:de vader nadat hij geroepen was

N.B. Verwar dit participium nooit met het gerundium of gerundivum (bv. voca - nd - i)



2. Part.Fut.Act.


Dit part. heeft dezelfde vorming als het Part.Perf.Pass., maar i.p.v. de uitgang -us de uitgang -urus, dus vocat-us wordt vocat-urus.

Het wordt verbogen volgens bonus (1e en 2e declinatie)

Je moet het vertalen met:

 om te + inf.,
maar als dit niet mogelijk is, dan met: 
 terwijl hij op het punt staat te roepen
of:terwijl hij van plan is te roepen
 Het is altijd onvoltooid actief
dus nooit: 
 nadat hij geroepen was
of:terwijl hij geroepen zou worden


3. Part.Perf.Pass.


a. normaliter: stam + t + uitgangen (v.bonus)
b. vaak bij onregelmatige stamtijden: stam + s - us
Vertaling:
a. bij normale actieve werkwoorden:altijd voltooid passief
dus vocatus =hij die geroepen is (was)
of:nadat hij geroepen is (was)
b. bij deponentia: altijd actief.

De tijd die je moet gebruiken, hangt van de betekenis van het werkwoord af:

ratus (van reri) 
altijd:terwijl, omdat hij meende
maar nooit:nadat hij gemeend had
profectus (van proficisci) 
altijd:nadat hij vertrokken was
maar nooit:terwijl hij vertrok

Uitzonderingen: veritus (vrezend), ratus (menend), usus (gebruikend)


Gebruik van het participium

1. Als onderdeel van het werkwoordelijk gezegde

Dit komt alleen in de nom. en de acc. voor (Deze laatste alleen in de A.c.I.)

a. Bij het Part.Perf.Pass.

vict - i   era - nt =zij waren overwonnen
dixerunt se vict - os esse =   zij zeiden dat zij overwonnen waren

b. Bij het Part.Fut.Act.
de zogenaamde coniugatio periphrastica:

victurus erat = hij was van plan, stond op het punt te overwinnen (alleen in de indicativus)

N.B. Part.Fut.Act + esse is de normale Inf.Fut.Act.

vocaturos esse = te zullen overwinnen

c. Het Part.Praes.Act. komt als onderdeel van een werkwoordelijk gezegde bijna niet voor.

N.B. Bij het gebruik van een participium in een inf. wordt vaak esse weggelaten.

Bv. Dicit se hoc facturum = hij zegt dat hij dit zal doen.

2. Als participium coniunctum

d.w.z. een participium dat zich wat betreft naamval, geslacht en getal aanpast aan een zelfstandig naamwoord of persoonlijk voornaamwoord dat reeds een functie in de zin vervult (bv. l.v. of meew.vw.).

a. De beste manier om een part.coni. te vertalen is een bijwoordelijke bijzin d.w.z. een bijzin die wordt ingeleid door een onderschikkend voegwoord. Er zijn 4 groepen:

temporeel:terwijl (bij part.praes), wanneer, toen, nadat (bij part.perf.)
causaal:daar, omdat
conditioneel:als, indien
concessief:hoewel, ofschoon



Uit deze voorbeelden kun je de volgende regels afleiden:

1. In de bijwoordelijke bijzin wordt het participium p.v.
2. Het woord waaraan het participium zich aanpast, wordt onderwerp van de bijwoordelijke bijzin

3. Het onderschikkend voegwoord waarmee de bijzin moet beginnen, moet jezelf kiezen; de keuze hangt alleen van het zinsverband af


b. Soms (vooral bij dichters) kun je een part.coni. ook met een bijvoeglijke bijzin vertalen d.w.z. een bijzin die ingeleid wordt door een betrekkelijk voornaamwoord:

3. Ablativus Absolutus

d.w.z. een zelfstandig naamwoord of persoonlijk voornaamwoord in de abl. gecombineerd met een participium waarbij het naamwoord nog geen functie in de zin vervult.

Deze moet je meestal met een bijwoordelijke bijzin vertalen vgl.2a hierboven.




Opmerking 1:

In de laatste twee voorbeelden, waarin een part.perf.pass. staat, kan men de bijzin ook vrij vertalen door hem actief te maken:

Deze vrijere vertaling mag je alleen gebruiken als je heel zeker weet dat het onderwerp van de hoofdzin hetzelfde is als het logische onderwerp van de abl.abs. Bij het volgende voorbeeld is deze vertaling niet goed mogelijk:

Conclusie: De passieve vertaling van een part.perf.pass. is bij een normaal w.w. (dus niet bij een deponens waarvan het part.perf.pass. natuurlijk actief vertaald moet worden) altijd goed, de actieve is soms mooier, maar vaak ook fout.

Opmerking 2:

Soms kun je de bijwoordelijke bijzin vervangen door een voorzetselbepaling:

Opmerking 3:

In de ablativus absolutus kan het participium soms vervangen zijn door een bijvoegelijk naamwoord dat een handeling of toestand uitdrukt, of door een zelfstandig naamwoord dat een bepaalde functie aangeeft:

Soms is het participium dominant gebruikt, d.w.z. de betekenis van het participium is in de context belangrijker dan die van het zelfstandig naamwoord waar dat particpium bijhoort: de zogenaamde ab urbe condita-constructie (vgl. de gerundivum-constructie):


Grammaticaoverzicht