Byblos

kaart

munt
Zilveren munt van koning Adramelek van Byblus
Byblos (Βύβλος; hebr. gebal), oude phenicische stad, in egyptische teksten (kbn en kpn[y]) en de Amarnabrieven (gubla) genoemd, het tegenwoordige gebēl, aan de kust van de Middellandse Zee tussen Tripoli en Beyrouth. B. wordt opvallendenvijze slechts driemaal in het OT genoemd (in het NT in het geheel niet): Joz 13,5; Ez 27,9 (roemt de bekwaamheid van de bewoners op het gebied van scheepsbouw) en 1Kg 5,18 (onzekere tekst). Dit wijst er op dat B. niet op Palestina, maar op overzeese gebieden georiënteerd was.

Reeds in het 4e millennium was B. het commerciële middelpunt van de phenicische kust, ook bekend in Mesopotamië (E. Sollberger, Byblos sous les rois d'Ur, AfO 19,1959,120vv). De Egyptenaren betrokken er hout (voor hun schepen) en koper; ze importeerden er papyrus; in die tijd was B. praktisch een egyptische stad. Het einde van het 3e millennium was een tijd van onrust en verval; B. was toen een vazal van Egypte onder eigen bestuur.

In de Amarnatijd was Rib-Addi koning van B.; in zijn brieven aan Amenhotep III en IV vroeg hij hulp tegen vreemde indringers. In de 13e (volgens anderen 11e of 10e eeuw) was Achiram koning van B.; zijn sarcofaag, in 1925 ontdekt, draagt de bekende, met phenicische letters geschreven inscriptie van (')tb'l (Ithobaäl) uit B. Bij latere opgravingen werden nog drie inscripties gevonden, misschien alfabetisch, nog niet ontcijferd, en een pseudo-hiërogliefische of pictografische inscriptie, misschien daterend van 2280. Het aantal van deze inscripties is intussen gestegen tot tien; E. Dhorme heeft getracht ze te ontcijferen. Verder is er nog gevonden een alfabetische inscriptie uit de 14e en een uit de 13e eeuw.

In de 12e eeuw begon B. de invloed van de z.g. zeevolken (Filistijnen) te voelen; in de 8e eeuw werd het door de Assyriërs, in 537 door de Perzen veroverd; in het perzische rijk vormde B. een stadstaat en provincie van de 5e satrapie. Later kwam B. onder seleukische, tenslotte onder romeinse heerschappij. Uit dit B. was afkomstig Herennius Philo of Philo Byblius, die ten tijde van keizer Hadrianus 'Over de joden' schreef (fragmenten bewaard bij Eusebius). Over een hogepriester van Dionysus zie H. Seyrig (Syr 31,1954,68-73). Intussen was de economische betekenis van de stad voornamelijk tengevolge van roofbouw op Libanonceders en de daardoor verminderde houtuitvoer aanmerkelijk gedaald.

De betekenis van B. als religieus middelpunt dateert van het 3e millennium. De goden van B. werden tot in Egypte vereerd; de Egyptenaren bouwden er op hun beurt tempels en localiseerden in B. zelfs hun mythen. Zo zou de kist van Osiris, die door zijn broer gedood was, te B. aangespoeld zijn; zijn zuster Isis zou hem vandaar naar Egypte overgebracht hebben. De Isis/Adonis/Osiris-mythe wilde de wisselgang der seizoenen verklaren; de Adonis-tempel in B. was beroemd, vooral in romeinse tijd.

theater

Opgravingen zijn sinds 1921 ondernomen door P. Montet, opgevolgd door M. Dunand. Een luchtfoto van het opgravingsterrein in ANEP nr. 709. Aan het licht kwamen een deel van de phenicische stadsmuren, die ten zuiden van de tegenwoordige en grieksromeinse stad gelegen hebben, en twee tempels. De eerste is door de Egyptenaren in het 3e millennium gebouwd. Hij was toegewijd aan de godin van B. en is later in brand gestoken. De tweede dateert van enige eeuwen later. Verder werden verschillende koningsgraven ontdekt, o.a. het reeds genoemde graf van Achiram.


Lit. P. Montet, B. et l'Égypte. Quatre campagnes de fouilles à Gebeil 1921/24 (Paris 1928; Atlas 1929; vgl. RB 40, 1931, 276-291). M. Dunand, Fouilles de B. 1, 1926/32 (Atlas: Paris 1937; Texte: ib. 1939) 2, 1933/38 (ib. Texte 1954; Planches 1950). Id., Chronologie des plus anciennes installations de B. (RB 57, 1950, 583-603). Id., Fouilles de B. 1950/58 (vgl. W. F. Albright, BASOR 155, 1959, 31-34). Id., B., son histoire, ses ruïnes, ses légendes (Paris 1964). R. Dussaud, B. et la mention des Giblites dans l'A.T. (Syr 4, 1923, 300-315; 5, 1924, 388). E. J. Wein/R. Opificius, 7000 Jahre B. (Nürnberg 1963). S. H. Horn, B. in Ancient Records (Andrews Univ. Seminary St. 1, 1963, 52-61). [v. d. Born]


Kaart