Mastaba

Mastaba, naam die aan de graven van particulieren uit het egyptische Oude Rijk gegeven wordt. Deze vormen, voornamelijk te Giza en te Sakkara, hele wijken met elkaar regelmatig snijdende straten nabij de koningspiramide. De m. is een rechthoekig parallellepipedum met afgeschuinde stenen muren, opgevuld met steengruis en grof grind. Wegens de gelijkenis droegen de werklieden van Auguste Mariette de arabische naam mas.taba van de zitbanken vóór hun woningen op het bouwwerk over en deze benaming maakte opgang. De onderaardse grafkamer is met de bovenbouw verbonden door een verticale schacht, die na de bijzetting van het lijk met vulsteen dichtgemaakt werd. De oudste m.'s hadden aan de oostwand een mis waarvoor de offergaven neergelegd werden. Sinds het einde van de 3e dynastie werd vóór deze nis een kapel gebouwd of de kapel werd binnen het bouwwerk aangelegd.

Aan haar westzijde bevond zich een stèle of schijndeur via welke naar men dacht de dode in aanraking bleef met de wereld. Van de 5e dynastie af werd het steenvulsel meer en meer vervangen door kamers die fraai versierd waren met scènes uit het leven van de grafeigenaar. De voornaamste elementen bleven de kapel met de schijndeur voor de offers en de serdâb (letterlijk 'kelder'), een ruimte voor het levensgrote beeld van de eigenaar, dat door een spleet in de muur van de kapel zichtbaar was. De meest bekende m.'s zijn die van Ti, Mereruka en Ptahhotep te Sakkara.


Mastaba's bij Gizeh


Lit. J. Vandier, Manuel d'archéologie égyptienne 1,2 (Paris 1952) 690-724; 2,1 (Paris 1954) 251-292. [Vergote]


Register