Antef, naam van zes egyptische koningen, drie uit
het begin der 11e en drie van de 17e dynastie. Op een
der eersten doelt het Lied uit het huis van koning
A., met deze titel in Papyrus Harris 500 bewaard
(engelse tekst door J. A. Wilson in ANET 467). Het
spreekt twijfel uit over de doelmatigheid van de osiriaanse
begrafenis en spoort als besluit aan, van het
leven te genieten. Omdat varianten ervan in graven
uit het Nieuwe Rijk naast de figuur van een blinde
zanger voorkomen wordt het ook het Lied van de
Harpenaar geheten. Het is niet onmogelijk dat Herodotus
2, 79 deze zang bedoelt wanneer hij spreekt
over het lied van Linos of van Manerōs.
Lit. Miriam Lichtheim, The Songs of the Harpers (JNES 4,
1945, 178-212).
[Vergote]