Jeremia (Boek)

(I) Tekst. Er is een opvallend verschil tussen de hebreeuwse tekst van Jr (MT) en de griekse vertaling (LXX). De LXX is korter, o.a. ontbreken 33,14-26; 38,28b-29,14; 51,44b-49a. Ook de volgorde verschilt: de profetieën tegen de volken (46-51) staan in LXX achter 25,13. Het is waarschijnlijk geworden dat de vertalers over een andere tekstvorm dan MT hebben beschikt.

(II) Ontstaan. Jr 36 deelt mee, dat de profeet Jeremia zijn uitspraken tot 605 vC heeft verzameld. Zij waren gedicteerd aan Baruch, voorgelezen aan Jojakim, door hem verbrand en vervolgens opnieuw gedicteerd. Men noemt dit geschrift 'de oerrol'. De inhoud daarvan kon op één dag tweemaal voorgelezen worden en is dus korter geweest dan het tegenwoordige boek Jr. Het is mogelijk dat de inleiding bewaard is gebleven in 25,1-11a en 13a en dat voorts de inhoud van de oerrol, ontdaan van latere toevoegingen is terug te vinden in de cpp 1-25. De 'confessiones' en de verhalen over de profeet zullen niet tot de oerrol hebben behoord. De profetieën vertonen sterke verwantschap met die van Hosea.

(III) Inhoudsoverzicht. Er is in de laatste redactie van Jr een poging gedaan om tot een chronologische volgorde te komen, maar geheel gelukt is deze niet. Toch is het mogelijk een globale indeling te maken, die als volgt kan zijn:

tekst

1-25, het bericht van de profetische roeping (1), profetieën (2-10), verhalen (11-20), profetieën betreffende koningen, de 'rechtvaardige spruit', de valse profeten (21-24) en een afsluitende profetie in verband met het opdringen van Nebukadnesar (25). 26-35, verhalen over J. verteld door Baruch. Daarbij komen aan de orde: zijn optreden in de tempel (26), de strijd met valse profeten zoals Hananja (2729), heilsprofetieën (30-31), de koop van een akker als blijk van vertrouwen in de toekomst (32), een belofte van herstel (33), een conflict over vrijlating van slaven (34) en woorden over het voorbeeld van gehoorzaamheid dat door de Rechabieten werd gegeven (34).

36-45, een beschrijving van het lijden van J. in de derde persoon. Wegens zijn afwijzing van het proegyptische standpunt en zijn pleiten voor overgave aan Babylon werd hij als een verrader van zijn volk verdacht gemaakt. Hiertegen wordt hij verdedigd door Baruch, die aan het slot in 45 door J. bemoedigd wordt om geen spijt te hebben van de politieke keuze, die hij misschien tegen zijn natuur in, gedaan had.

46-51, profetieën tegen de volken, die te vergelijken zijn met die van Is 13-23. Over de vraag of deze profetieën inderdaad van J. geheel of gedeeltelijk afkomstig zijn, bestaat een nog niet afgesloten wetenschappelijke discussie, hoewel J. in het bericht van zijn roeping uitdrukkelijk gezag krijgt over volken en koninkrijken (1,10).

52 loopt tot vs 27 parallel met 2Kg 25,1-21. Jr heeft dan nog een bericht over het getal ballingen en over de vrijlating van Jojachin door Evilmerodach.


Lit. Commentaren: F. Nötscher (Bonn 1934). W. Rudolph² (Tübingen 1958). B. Wambacq (Roermond/Maaseik 1957). A. Weiser (Göttingen 1960). J. Bright (New York 1965). A. van Selms (I, cpp 1-24, Nijkerk 1972). - R. Rietzschel, Das Problem der Urrolle (Gütersloh 1966). M. Kessler, Form-Critical Suggestions on Ier 36 (CBQ 28, 1966, 389-401). M. Kessler, Jeremiah Chapters 26-45 reconsidered (JNES 27, 1968, 81-88). H. G. Reventlow, Gattung und Überlieferung in der 'Tempelrede Jeremias', Jer. 7 und 26 (ZAW 81, 1969, 315-352). G. Wanke, Untersuchungen zur sgn. Baruchschrift (BZAW 1971). [Beek]


Afkortingen Lijst van Namen