Gemara (aramees, afgeleid van een werkwoord voor 'leren') is de tweede fase in de ontwikkeling van de Talmud, die met de Misjna is begonnen. Rondom de tekst van de Misjnatraktaten ontspon zich in de kring der rabbijnen een discussie, die dikwijls ver van het uitgangspunt verwijderd raakte. De discussies, die met grote levendigheid gevoerd werden, zijn opgetekend. Daarbij worden de namen der deelnemers vermeld, door de gesprekspartners worden argumenten maar ook anekdotes, legenden, wonderverhalen, gelijkenissen en wetenswaardigheden op alle gebieden naar voren gebracht. De gesprekken getuigen van parate kennis van bijbelteksten maar ook van scherpzinnig combinatievermogen en associatief denken.
De discussies zijn gevoerd in de leerhuizen van Palestina en Babylon en zo legden zij de grondslag voor respectievelijk een palestijnse en een babylonische Talmud. De eerste heeft bij 39 van de 63 traktaten van de Misjna een G. De tweede, die veel omvangrijker is en ook groter autoriteit heeft gekregen heeft een G. bij 36 1/2 traktaat. Er bestond een geregelde uitwisseling van gedachten tussen de geleerden in verschillende gebieden en hieruit is te verklaren dat in de babylonische G. de palestijnse en in de palestijnse G. de babylonische autoriteiten geciteerd worden. Beide hebben een eeuwenlange ontwikkeling achter zich en laten iets meer dan 2500 mensen aan het woord komen.
De taal van de G. is zowel het hebreeuws als het
aramees in een later stadium van zijn ontwikkeling.
[Beek]